Omgangsrecht voor grootouders

08.05.2015

Een echtscheiding heeft, zeker wanneer daar kinderen bij betrokken zijn, niet enkel ingrijpende gevolgen voor degenen die zich laten scheiden. Kinderen nemen een kwetsbare positie in, maar ook voor andere familieleden kan de betreffende scheiding grote consequenties hebben. Zo kan een conflict met de (verzorgende) ouder(s) ertoe leiden dat het contact tussen het kind en opa en oma wordt belemmerd.

Grootouders die zich in zo’n geval tot de rechtbank wenden, krijgen vaak nul op rekest. Volgens de Nederlandse wet (art. 377a van het Burgerlijk Wetboek) is voor een recht op omgang met een (klein)kind een ‘nauwe persoonlijke betrekking’ tot dat kind vereist. De Hoge Raad heeft dit ten aanzien van grootouders nader omlijnd (HR 22 februari 1985, NJ 1986,3). Het enkel zijn van opa en oma is dat niet. Gebruikelijke, in het dagelijks verkeer plaatsvindende contacten tussen grootouders en kleinkinderen zijn niet voldoende. Grootouders moeten in een procedure aantonen dat zij een substantieel deel van de verzorging van het kleinkind op zich hebben genomen en er sprake is van een structurele en langdurige oppasregeling. Daarin slagen de meeste opa’s en oma’s niet.

Een verzoek tot omgang met opa en oma wordt dan ook vrijwel altijd afgewezen. Een recent voorbeeld is te vinden in een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, ECLI:NL:GHAMS:2014:5046.

Een tweetal kamerleden wil daar nu verandering in brengen en heeft een initiatiefnota opgesteld “Opgroeien met opa en oma”.  Zij voeren aan dat bijvoorbeeld België, Frankrijk en Duitsland wel een wettelijk recht op omgang van grootouders met hun kleinkinderen kennen.

Zij pleiten er voor om het criterium van de ‘nauwe persoonlijke betrekking’ zoals die nu in de wet staat te laten vallen. Enkel het bestaan van een juridische afstammingsband zou moeten worden aangetoond, waarna de rechter enkel nog zou moeten toetsen of het contact in het belang is van het kind. Daarnaast stellen zij voor in elk geval een recht op informatie (over het kleinkind) ten behoeve van de grootouders op te nemen in het Burgerlijk Wetboek.

Het voorstel zal nog door de Tweede Kamer worden behandeld. Wij houden u op deze website op de hoogte.  Voor meer informatie contact mr. Hilde Amsing via email h.amsing@paulussen.nl.

 

Nieuws Overzicht