Transitievergoeding mogelijk ook verschuldigd bij deeltijdontslag

20.09.2018

De Hoge Raad heeft zich recentelijk uitgesproken over deeltijdontslag en de transitievergoeding. De Hoge Raad is van oordeel dat in bepaalde gevallen van deeltijdontslag ook een transitievergoeding moet worden toegekend, omdat anders de werknemer door een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd een deel van de transitievergoeding zou mislopen waarop hij bij een algehele beëindiging van de arbeidsovereenkomst op dat moment aanspraak zou hebben. Als de in omvang verminderde dienstbetrekking immers op een later tijdstip eindigt, zal de dan te berekenen transitievergoeding een stuk lager uitpakken. Er is volgens de Hoge Raad geen rechtvaardiging om het mislopen van een deel van deze wettelijke vergoeding voor rekening van de werknemer te laten.

Volgens de Hoge Raad is sprake van een gedeeltelijke beëindiging, ongeacht of in het gegeven geval de vermindering van de arbeidsduur heeft plaatsgevonden in de vorm van (I) een gedeeltelijke beëindiging, (II) een algeheel ontslag gevolgd door een nieuwe, aangepaste arbeidsovereenkomst dan wel (III) aanpassing van de arbeidsovereenkomst. Volgens de Hoge Raad kan van een “substantiële vermindering van de arbeidstijd” worden gesproken als sprake is van “een vermindering van de arbeidstijd met ten minste twintig procent” en die “naar redelijke verwachting blijvend zal zijn”.

Werkgevers doen er dus goed aan om, alvorens te beslissen tot deeltijdontslag, eerst na te gaan of de eerder overeengekomen arbeidstijd blijvend met ten minste twintig procent wordt verminderd. Indien dat het geval is moet er rekening mee worden gehouden dat werknemer in geval van een deeltijdontslag aanspraak kan maken op een transitievergoeding, waarvan de hoogte dan is gerelateerd aan de afname van de omvang van het dienstverband.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Viviane Nowak.

Nieuws Overzicht