Coronamaatregelen op de werkvloer

08.04.2021

Wij zijn inmiddels helemaal klaar met corona. Helaas is corona nog niet klaar met ons. De verwachting is dat wij in ieder geval de komende maanden nog rekening zullen moeten houden met de nodige beperkingen.

Ook voor werkgevers is het belangrijk om de Covid-19-maatregelen in acht te blijven nemen en te blijven zorgen voor een veilige werkomgeving. Daartoe zijn zij in algemene zin wettelijk verplicht op grond van de Arbeidsomstandighedenwet en artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast zijn in artikel 3.2a van het Arbeidsomstandighedenbesluit tijdelijke aanvullende vereisten opgenomen in verband met de bestrijding van de Covid-19-epidemie. Ter voorkoming of beperking van de kans op besmetting van werknemers en derden met Covid-19 dienen op arbeidsplaatsen tijdig de daarvoor noodzakelijke maatregelen en voorzieningen te worden getroffen. Het betreft in ieder geval het in acht nemen van voldoende hygiënische voorzieningen en het houden van adequaat toezicht op de naleving van de noodzakelijke maatregelen en voorzieningen. Indien een werkgever zich niet houdt aan de voorschriften, kan dat leiden tot oplegging van een bestuurlijke boete. Daarvoor gelden normbedragen van € 3.000 en € 4.500.

Ook uit de rechtspraak volgt dat werkgevers de RIVM-richtlijnen dienen op te volgen en dat zij de zorgen van werknemers over gezondheidsrisico’s serieus moeten nemen. In geval van discussie moeten werkgevers zich inspannen om tot een werkbare oplossing te komen. In de eerste maanden van dit jaar zijn hierover verschillende uitspraken gepubliceerd:

In een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg (ECLI:NL:RBLIM:2020:7495) draaide het om een secretaresse/receptioniste die vanwege haar gezondheid tot de risicogroep behoorde. De werkzaamheden konden volgens de werkgever niet vanuit thuis worden verricht. Volgens de werkneemster waren er echter onvoldoende veiligheidsmaatregelen getroffen door de werkgever. Om die reden weigerde zij op de werkplek te verschijnen. Daarop zette de werkgever de loonbetaling stop wegens werkweigering. De voorzieningenrechter oordeelde in het kort geding dat de werkgever onvoldoende inspanningen had verricht om de werkplek van de werkneemster veilig te maken en om toch de mogelijkheden te onderzoeken om werkzaamheden vanuit thuis te verrichten. Van werkweigering was dan ook geen sprake en de werkgever had het loon niet mogen inhouden.

In een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2021:255) betrof het ook een werkneemster die tot de risicogroep behoorde. Nadat door de werkgever werd aangekondigd dat een collega die met Covid-19 besmet was geweest, weer naar het werk zou komen, uitte de werkneemster daarover haar zorgen. De voorgeschreven quarantaineperiode was weliswaar verstreken voor de collega, maar de werkneemster had er toch geen goed gevoel over. Zij gaf daarom aan niet naar het werk te willen komen als de collega wel weer kwam. Zonder te proberen tot een oplossing te komen, besloot de werkgever de werkneemster te schorsen wegens werkweigering. De situatie leidde tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege een verstoorde arbeidsrelatie. Daarbij veroordeelde de kantonrechter de werkgever tot betaling van een billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen. In de uitspraak is te lezen: “[Werkgever] had met deze situatie ook heel anders om kunnen gaan. Bijvoorbeeld als volgt. Allereerst begripvol voor de angst om besmet te raken met het coronavirus. [Werkgever] had de informatie die (zij) van de GGD (had ontvangen) over het RIVM-beleid ten aanzien van mensen die corona hebben gehad schriftelijk aan [werkneemster] kunnen doen toekomen om haar gerust te stellen. [Werkgever] had kunnen voorstellen om, indien [werkneemster] op kantoor zou komen, ervoor te zorgen dat [werkneemster] niet direct met de collega die corona had gehad in aanraking zou komen, om haar ongerustheid weg te nemen.”

Ook in een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2021:1170) werd een billijke vergoeding toegekend aan de werknemer. De werknemer maakte deel uit van het managementteam en was vanuit zijn functie onder meer verantwoordelijk voor de veiligheid op de werkvloer. Hij had zich uitgesproken over het feit dat diverse maatregelen niet waren doorgevoerd dan wel dat er in strijd met de RIVM-richtlijnen werd gehandeld. De kantonrechter oordeelde als volgt: “De manier waarop [werkgever] heeft gehandeld ten aanzien van de RIVM-richtlijnen en hoe zij heeft gereageerd op de opmerkingen van [werknemer] om bepaalde regels in acht te nemen in verband met COVID-19 is onzorgvuldig en nalatig. Als werkgever heeft [werkgever] een vergaande verantwoordelijkheid voor de veiligheid en gezondheid van haar medewerkers (op de werkvloer) en dient zij als goed werkgever daarbij de vanuit de overheid gestelde richtlijnen toe te passen. Door dat niet althans onvoldoende te hebben gedaan, is aan [werkgever] een ernstig verwijt te maken.”

Indien een werkgever de RIVM-richtlijnen of andere veiligheidsvoorschriften in verband met Covid-19 niet in acht neemt, riskeert hij dus niet alleen oplegging van een boete, maar tevens arbeidsrechtelijke consequenties, namelijk doorbetaling van loon terwijl de werknemer niet komt werken en/of een billijke vergoeding bij ontslag.

Mocht u meer informatie wensen naar aanleiding van het bovenstaande, neem dan gerust contact op met onze arbeidsrechtspecialisten via telefoonnummer 043 321 6640 of per e-mail via l.somers@paulussen.nl, v.nowak@paulussen.nl of i.swennen@paulussen.nl.

Nieuws Overzicht