Coronatoegangsbewijs op de werkvloer

14.12.2021

Inleiding

De coronapandemie houdt de gemoederen nu al bijna twee jaar bezig. De regering is naarstig op zoek naar maatregelen waarmee de transmissie van de pandemie kan worden gereduceerd. Hiertoe werd het coronatoegangsbewijs (“CTB”) geïntroduceerd. De regering wil de toepassing van het CTB verder uitbreiden, onder meer door werkgevers in bepaalde sectoren te verplichten om de werknemer naar het CTB te vragen. Aanvankelijk zou de Tweede Kamer een wetsvoorstel hierover op 6 december 2021 behandelen. Dat is uitgesteld en nu geagendeerd voor 5 januari 2022.

Het wetsvoorstel

Waar gaat het wetsvoorstel precies over?

Het CTB kan als voorwaarde voor toegang worden gesteld op bepaalde in de wet aangegeven terreinen. De meest bekende terreinen zijn evenementen, de horeca, de fitnesscentra en de niet-essentiële dienstverlening zoals contactberoepen. Ook valt hieronder het beroeps- en hoger onderwijs. Een dergelijke CTB-plicht voor toegang tot de arbeidsplaats is tot nu toe nog niet mogelijk. Hierin wil de wetgever verandering brengen met de “Tijdelijke wet verbreding coronatoegangsbewijzen”. Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet publieke gezondheid, waarin de huidige tijdelijke maatregelen inzake bestrijding van corona zijn opgenomen.

Het wetsvoorstel maakt onderscheid tussen twee situaties:

  1. In de sectoren waar het CTB reeds aan bezoekers of scholieren wordt gevraagd, wordt het ook verplicht gesteld voor werknemers. Het gaat hier dus om werknemers in bijvoorbeeld de horeca, de evenementensector en de niet-essentiële dienstverlening.
  1. In de sectoren waar het coronatoegangsbewijs nog niet verplicht is gesteld, maar waar werknemers de basismaatregelen (afstand houden, ventileren, thuiswerken…) niet kunnen naleven en dus het risico op besmetting hoog is, kan het CTB ook verplicht worden gesteld. Hieronder vallen volgens de memorie van toelichting onder andere fabrieksomgevingen. Het wetsvoorstel biedt de werkgever in deze sectoren de ruimte om de CTB-plicht niet in te voeren als hij op een alternatieve wijze kan voorzien in een beschermingsniveau dat vergelijkbaar is met dat van het coronatoegangsbewijs.

Uitzonderingen

De voorgaande regels zijn niet absoluut. In het wetsvoorstel worden namelijk ook uitzonderingen gemaakt op de CTB-plicht.

Het gaat dan in de eerste plaats om beroepsgroepen waarbij toegang tot de arbeidsplaats noodzakelijk is voor de vervulling van de functie of taak: brandweer- of ambulancemedewerkers, opsporingsambtenaren, maar ook advocaten en rechterlijk ambtenaren. De uitzondering op de CTB-plicht omvat overigens niet de normale arbeidsplaats. Concreet: een advocaat hoeft geen CTB te tonen om de rechtbank te betreden, maar wel voor het betreden van de eigen kantooromgeving. De CTB-plicht zal echter niet snel aan de orde zijn voor de kantooromgeving omdat hier meestal de basismaatregelen kunnen worden nageleefd.

Een andere uitzondering is de bezoeker van een arbeidsplaats die onderdeel uitmaakt van een publieke plaats, bijvoorbeeld de publieke dienstverlening en stemlokalen. In het geval van een zorglocatie geldt deze uitzondering voor advocaten als bedoeld in de Wet zorg en dwang, psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.

Gevolgen wanneer het CTB niet wordt getoond

Wat is nu het gevolg wanneer een werknemer geen CTB kan tonen?

In eerste instantie geldt volgens de regering dat een gesprek tussen werkgever en werknemer moet leiden tot een passende oplossing. Zij kunnen bijvoorbeeld afspreken dat de werknemer vanuit thuis werkt of dat een mondmasker wordt gedragen. Als deze alternatieve beschermingsregels niet mogelijk of onvoldoende zijn, kan dit ertoe leiden dat de werkgever geen toegang meer verschaft tot de arbeidsplaats. Het ligt in de rede dat de werkgever dan onderzoekt of de werknemer tijdelijk werkzaamheden in aangepaste vorm kan verrichten, of tijdelijk andere werkzaamheden kan verrichten. Een tijdelijke functiewijziging kan dus een redelijke oplossing zijn, afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval.

Een andere vraag is hoe het zit met het loon van de werknemer? Volgens de regering geldt het algemene uitgangspunt: ook als een werknemer de overeengekomen arbeid (deels) niet verricht behoudt hij in beginsel het recht op loon, tenzij het niet werken in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. Dit is het geval wanneer de werknemer die geen CTB toont geen opvolging geeft aan redelijke instructies van de werkgever. Een belangrijke rol speelt dan de vraag of de werknemer de mogelijkheid heeft om zich te laten testen en dit gezien de frequentie redelijkerwijs van de werknemer mag worden verwacht. Blijkens het wetsvoorstel wordt met “redelijkerwijs” niet bedoeld dat de frequentie dusdanig hoog mag zijn dat de werknemer zich elke dag moet laten testen.

Aan de werkgever komt tenslotte, als ultimum remedium, het recht toe de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Of ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is, hangt af van de omstandigheden van het geval.

2G of 3G coronatoegangsbewijs?

Van belang om te weten is dat het wetsvoorstel gaat om een 3G-CTB. Dit houdt in dat de QR-code wordt verstrekt na een volledige vaccinatie, na herstel van een coronabesmetting of na een negatieve test in de afgelopen 24 uur.

Invoering van een 2G-CTB op de werkvloer, dus de QR-code na volledige vaccinatie dan wel herstel van een coronabesmetting, wordt in het wetsvoorstel uitdrukkelijk uitgesloten.

Tenslotte, de regering is niet voornemens om het testen ten behoeve van een 3G-CTB betalend te maken.

Heeft u vragen over het coronatoegangsbewijs op de werkvloer, of andere hieraan gerelateerde vragen? Neem dan contact op met een van onze arbeidsrechtadvocaten. Ine Swennen, Viviane Nowak en Lisanne Somers staan u graag te woord.

Nieuws Overzicht