Instellen hoger beroep toch noodzakelijk bij een voor u gunstig eindoordeel?

03.06.2022

Denk goed na over de vraag of u daadwerkelijk berust in de uitkomst van een uitspraak, ook al wordt de vordering van de wederpartij in de procedure afgewezen. Uit een recent arrest van de Hoge Raad blijkt dat het noodzakelijk kan zijn hoger beroep in te stellen als deze afwijzing voortvloeit uit een nadelige beslissing over de rechtsbetrekking in geschil, die anders niet meer kan worden aangevochten in een ander geding tussen dezelfde partijen.

In deze kwestie wordt een bestuurder van een stichting op staande voet ontslagen. De bestuurder is voornemens het ontslagbesluit aan te vechten. In reactie daarop verzoekt de stichting  de rechtbank voor de zekerheid om de bestuurder alsnog te ontslaan voor zover het ontslag(besluit) toch niet rechtsgeldig zou zijn.

De rechtbank oordeelt dat de bestuurder eerder al rechtsgeldig is ontslagen en wijst daarom het verzoek tot ontslag af. Twee keer ontslagen worden kan namelijk niet. Hoger beroep wordt door partijen niet ingesteld: de stichting is ondanks de afwijzing tevreden want het ontslag was geldig. En de ontslagen bestuurder is in de tussentijd al een eigen procedure begonnen waarin hij het ontslag aanvecht.

De uitspraak van de rechtbank krijgt – doordat partijen de hoger beroepstermijn laten verstrijken – kracht van gewijsde. Kort gezegd heeft dit het gevolg dat er geen rechtsmiddel meer tegen die uitspraak kan worden ingesteld. Art. 236 lid 1 Rv bepaalt dat beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht hebben. Het gezag van gewijsde kan worden ingeroepen als in een geding tussen dezelfde partijen eenzelfde geschilpunt wordt voorgelegd als in een eerder geding, en de in het dictum van de eerdere uitspraak gegeven beslissing (mede) berust op een beslissing over dat geschilpunt.

De rechtbank en het gerechtshof oordelen dat de beslissing in de eerdere rechtbankprocedure dat sprake was van een rechtsgeldig ontslag gezag van gewijsde heeft gekregen. De Hoge Raad overweegt dat de ontslagen bestuurder hoger beroep had moeten instellen als hij niet in dat oordeel had willen berusten, ook al werd het ontslagverzoek uiteindelijk afgewezen. Die afwijzing berustte immers op een voor de bestuurder nadelige beslissing over de rechtsbetrekking in geschil. Hieruit volgt met andere woorden dat voldoende belang kan bestaan bij het aanwenden van een rechtsmiddel tegen een uitspraak ook al strekt het dictum tot afwijzing van de vordering of het verzoek van de wederpartij.

Denk er dus goed over na of u(w organisatie) zich in de beslissingen van een rechter kan vinden, ook al wordt de vordering van uw wederpartij in die procedure afgewezen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met één van onze specialisten op het gebied van de civiele procespraktijk via: 043-321 66 40.

Nieuws Overzicht