Termijn partneralimentatie kan “voor straf” gekort worden

29.12.2015

Dat is wat de Hoge Raad in een recente uitspraak (ECLI:NL:HR:2015:3567) bepaalde.

De verplichting tot het voldoen van partneralimentatie kan echter niet eerder ingaan dan op de datum waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand.  

Het staat de rechter derhalve niet vrij een eerdere datum voor ingang van de alimentatieverplichting aan te nemen wanneer er sprake is van misbruik van procesrecht, bijvoorbeeld doordat door het instellen van hoger beroep tegen de echtscheiding de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking wordt getraineerd. Het belang van de partij die het hoger beroep instelt (de alimentatiegerechtigde) is dan daarin gelegen dat de termijn waarin alimentatie betaalt moet worden op deze manier later een aanvang neemt, terwijl een voorlopige onderhoudsvoorziening die bij voorlopige voorziening is uitgesproken gedurende het hoger beroep doorloopt. Op deze manier ontvangt de alimentatiegerechtigde langer alimentatie dan wanneer geen hoger beroep zou zijn ingesteld. 

In de recente uitspraak van de Hoge Raad was inderdaad door de alimentatiegerechtigde hoger beroep ingesteld, uitsluitend om de inschrijving van de echtscheiding zo lang mogelijk te vertragen en in de tussentijd de bij voorlopige voorziening bepaalde alimentatie te blijven ontvangen. 

De Hoge Raad oordeelde dat in een dergelijk geval uitgegaan dient te worden van de datum waarop de echtscheidingsbeschikking na eerste aanleg uiterlijk ingeschreven had kunnen worden. Zij oordeelt daarop dat de termijn waarin partneralimentatie verschuldigd is “voor straf” verkort wordt met de periode waarin de alimentatiegerechtigde het huwelijk heeft gerekt door hoger beroep in te stellen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr. H. Amsing (h.amsing@paulussen.nl). Auteur: H. Amsing. 

 

Nieuws Overzicht