Verplichting tot bijhouden van CO2-uitstoot van personeel vanaf 2023

30.08.2022

Het zit al een tijd in de pijplijn en zal naar verwachting per 1 januari 2023 ingaan: de verplichting voor grote werkgevers om de CO2-uitstoot van hun personeel bij te houden. Het gaat om de CO2-uitstoot van alle werkgebonden personenmobiliteit, dus zowel zakelijke reizen als het woon-werkverkeer.

In 2019 zijn in het Klimaatakkoord afspraken gemaakt over het verminderen van de CO2-uitstoot. Eén van de afspraken is dat de werkgebonden mobiliteit in 2030 1 megaton CO2 minder uitstoot. Meer dan de helft van de wegkilometers in het personenvervoer is werkgerelateerd. Werkgevers kunnen daarom een grote rol spelen in het verduurzamen van de werkgebonden personenmobiliteit. Om daaraan invulling te geven is er een besluit ontworpen tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en het Omgevingsbesluit.

Ik zet de belangrijkste punten op een rij.

Bijhoud- en rapportageverplichting voor werkgevers
Een grote werkgever dient bij te houden en jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat te rapporteren:

  • welk type vervoersmiddel zijn werknemers gebruiken (fiets, bromfiets, scooter, auto of het openbaar vervoer)
  • het brandstoftype (bij auto, bromfiets en scooter)
  • het aantal voertuigkilometers

Het gaat om het totaal van de door werknemers in Nederland gereisde zakelijke én woon-werkkilometers.

Zakelijke vliegreizen vallen niet onder het bereik van het ontwerpbesluit. Verder blijven buiten beschouwing kilometers waarvoor een werknemer geen financiële vergoeding ontvangt van de werkgever, of waarvoor aan die werknemer geen fiets, bromfiets, scooter, motorvoertuig of vervoersbewijs voor openbaar vervoer ter beschikking is gesteld.

Op basis van de verstrekte gegevens ontvangen werkgevers een terugkoppelrapportage met een overzicht van hun CO2-emissies.

Er worden momenteel allerlei digitale tools en handreikingen voorbereid voor werkgevers. Aan de hand daarvan wordt duidelijk op welke manier de mobiliteitsgegevens dienen te worden verzameld en gerapporteerd. Publicatie daarvan volgt dit najaar.

Welke werkgevers?
De nieuwe regelgeving richt zich tot werkgevers die 100 of meer werknemers in dienst hebben. Bij werknemers gaat het om degene die krachtens arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling is gehouden tot het verrichten van ten minste 20 uur betaalde arbeid per maand.

Om te bepalen of een onderneming of rechtspersoon onder de regels valt, moeten alle werknemers van alle vestigingen van die onderneming of rechtspersoon bij elkaar worden opgeteld. Daarnaast tellen werknemers van alle bedrijven die onderdeel uitmaken van een concern mee: voor werkgevers met 100 of meer werknemers, verdeeld over verschillenderechtspersonen, geldt de regelgeving dus ook.

Collectief emissieplafond
Er wordt een collectief emissieplafond vastgesteld (7.497 megaton voor 2024). Aan de hand van de jaarlijks door de grote werkgevers verstrekte gegevens zal het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in de jaren 2023, 2024 en 2025 – op basis van de omvang van de CO2-emissie van alle grote werkgevers gezamenlijk – monitoren of de CO2-uitstoot voldoende daalt en het reductiedoel van 1 megaton CO2 in 2030 bereikt gaat worden.

Individuele norm als stok achter de deur
In 2025 zal worden vastgesteld of de emissies onder het afgesproken collectieve emissieplafond zijn gebleven. Is dat het geval, dan volgen nieuwe collectieve afspraken voor de jaren tot 2030. Is dat niet het geval of is er geen sprake van een dalende lijn in de CO2-emissie, dan volgt er vanaf 2026 een emissiegrenswaarde (norm) voor de individuele werkgevers. Bij overtreding van die norm, volgt een boete of een andere straf. Voor de zakelijke kilometers is de emissiegrenswaarde al opgenomen in de nieuwe regelgeving (96 gram in kalenderjaargemiddelde per reizigerskilometer). Voor de woon-werkkilometers zijn er nog onvoldoende data beschikbaar en zal die emissiegrenswaarde op een later moment worden vastgesteld.

Met ingang van 1 januari 2025 dient de emissie in de lucht van CO2 door woon- en werkverkeer en zakelijke reizen op nul gram per reizigerskilometer te liggen.

Uit het collectief emissieplafond vloeien niet direct verplichtingen voor individuele werkgevers voort. Werkgevers hebben er echter alle belang bij om de komende drie jaren (meer) maatregelen ter verduurzaming van de werkgebonden mobiliteit te treffen. Zo wordt voorkomen dat er vanaf 2026 alsnog een individuele norm voor hun bedrijf gaat gelden en wordt bijgedragen aan het beperken van de opwarming van de aarde.

Wijziging van arbeidsvoorwaarden
Een werkgever kiest zelf welke middelen worden ingezet ter verlaging van de CO2-emissies. Dat kan door werknemers minder (bijv. meer online meetings), anders (bijv. openbaar vervoer of fiets) of schoner (bijv. overschakelen naar elektrische leaseauto’s) te laten reizen

Dit kan leiden tot arbeidsvoorwaardelijke veranderingen. Een werkgever besluit bijvoorbeeld om een lagere reiskostenvergoeding toe te kennen aan werknemers die naar het werk komen met de auto en een hogere reiskostenvergoeding bij verplaatsing per fiets. Of er wordt gekozen om het ter beschikking stellen van leaseauto’s aan medewerkers af te bouwen en te vervangen door elektrische fietsen. Er vindt dan een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden plaats. Daarvoor moet onder meer sprake zijn van zwaarwichtige belangen. Ook kan een overgangsperiode noodzakelijk zijn. Wij informeren u graag over de mogelijkheden en aandachtspunten.

Status?
In een brief van 22 juni 2022 gaf de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat nadere verduidelijking over het ontwerpbesluit. Op 6 september 2022 zal er in de Tweede Kamer een nader schriftelijk overleg worden gevoerd hierover. De bedoeling is dat de nieuwe regelgeving per 1 januari 2023 ingaat. Wij houden u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ine Swennen (i.swennen@paulussen.nl) of één van de andere advocaten van de praktijkgroep arbeidsrecht.

 

 

 

Nieuws Overzicht